samedi 24 juillet 2010

(30/11/2004) Antibiotica of prebiotica?

Antibiotica of prebiotica?

Als student diergeneeskunde (3e kan) hoor ik heel wat van vanalles. Sommige zaken zijn interessant, andere minder voor een duivenliefhebber. In dit artikel zou ik dieper willen ingaan in een probleem dat niet alleen de duivensport aangaat, maar ook alle andere takken van de diergeneeskunde evenals (en niet op zijn minst) de humane geneeskunde.

In de medische wereld worden heel wat antibiotica toegediend en dit vooral omdat het "wondermiddellen" zijn. Antibiotica werken namelijk selectief. Ze werken niet in op lichaamscellen. De ontdekking van penicilline door Fleming in 1928 was een ware doorbraak in de geneeskunde. In 1941 werden de eerste patiënten behandeld en nadien werden heel wat andere antibiotica ontdekt. Sindsdien zijn en worden deze produkten uitvoerig gebruikt. Men besefte niet dat dit laatste de oorzaak zou worden van een groot probleem dat door heel wat dokters en dierenartsen ook nu nog onderschat wordt. Het is namelijk zo dat hoe meer antibiotica er worden voorgeschreven, hoe meer antibioticaresistentie wordt ontwikkeld. Let wel, de antibiotica induceren geen resistentie, maar selecteren resistente bacteriën.

Wat is nu antibioticaresistentie? Dit is het verschijnsel dat bacteriën niet gevoelig zijn voor een bepaald antibioticum. Er is natuurlijke en verworven resistentie. Natuurlijk resistente bacteriën waren al van nature beschermd voor een bepaald antibioticum. Vandaar dat men verschillende antibiotica voor verschillende stammen bacteriën heeft. Hier gaat het over verworven resistentie of resistentie van bacteriën die normaal gevoelig zijn voor een antibioticum. Dit kan gebeuren door mutatie of door overdraging van resistentie. Bij dit laatste is het vooral van belang dat ook tussen verschillende stammen resistentie kan worden overgedragen! Een E.Coli kan resistentiegenen overdragen aan een Salmonella! Dit betekent dat men bijvoorbeeld door antibioticatoediening een resistente E.Coli kan selecteren (De gevoelige E.Coli's worden afgedood, de resistente blijft leven en kan verder delen). Deze E.Coli kan dan zijn resistentie doorgeven aan een Salmonella. Als er ! dan behandeld wordt tegen die Salmonella (paratyfus), zal die resistente Salmonella op zijn beurt geselecteerd worden waardoor volgende behandelingen met het antibioticum niet meer helpen. Deze resistentie kan dan verder verspreid worden.

Bij de mens is het reeds zeer ver gekomen. Bij nagenoeg alle commensalen (stafylococcen, streptococcen, pneumococcen, enterococcen, colibacillen,enz) is er resistentie ontwikkeld. Volgens mijn prof. Bacteriologie Dr. Haesebrouck (RUG) zal, zolang de onbeperkte antibioticatoediening doorgaat, over een tiental jaren het antibioticatijdperk definitief voorbij zijn.

Bij dieren zorgde de overvloedige antibioticabehandeling eveneens tot sterke spreiding van resistentie en dit vooral bij dieren die behandeld worden door massamedicatie (varkens, pluimvee, kalveren, duiven).

Natuurlijk is het in de praktijk soms moeilijk. Men moet een evenwicht vinden in die zaken. Toch vind ik dat preventieve toediening van antibiotica niet kan. Op lange termijn zal bijvoorbeeld de klassieke preventieve 10dagen kuur tegen paratyfus (als dit ieder jaar bij veel duivenmelkers wordt gedaan) samen met het feit dat vele dierenartsen uit veiligheidsoverwegingen bij algemeen ziektebeeld laten behandelen tegen paratyfus, volgens mij binnen enkele jaren leiden tot een zeer ernstige paratyfusepidemie die moeilijk zal te behandelen zijn, tenzij men een effectief geneesmiddel of vaccin kan ontwikkelen. Het nadeel van het huidige vaccin is dat zieke dieren niet van gevaccineerde kunnen onderscheiden worden evenals dat het blijkbaar niet altijd voldoende blijkt te werken (afhankelijk van vaccin tot vaccin). Ook bij de adenovirosetherapie zal men volgens mij zonder vaccin met ernstige problemen te kampen hebben.

Maar er is nog een ander nadeel aan antibiotica. Een antibioticum werkt ook in op de normale, gezonde bacteriepopulatie. Dit geeft op zijn beurt een kans aan pathogenen (=ziekteverwekkende bacteriën) om zich te vermeerderen. Er is namelijk een onderlinge competitie tussen bacteriën, een ?gevecht om de zitjes?. Vandaar dat een goed ontwikkelde normale flora een groot voordeel is t.o.v. pathogene kiemen. In dit geval is er een grote hoeveelheid van bv. Salmonellakiemen nodig om de ziekte te doen aanslaan. Indien die normale flora verstoord is door een antibioticabehandeling, dan is de duif veel gevoeliger voor andere kiemen. Kent u het fenomeen "van de ene ziekte in de andere vallen"? Daarom zeg ik: zo weinig mogelijk antibiotica (dan werken ze ook beter als het echt nodig is) en geef prebiotica. Wat zijn nu prebiotica? Dat zijn voedingsstoffen voor de normale, niet pathogene bacteriën in het lichaam. Een voorbeeld daarvan zijn de fructo-oligosacchariden. Ze! versterken de normale flora, waardoor pathogenen véél minder kans hebben om aan te slaan.

Ik pleit voor moderne medische begeleiding. Volgens mij betekent dit ook als dierenarts een keer kunnen zeggen: "geef niets". Het is misschien niet de gewoonte, maar ik ben van mening dat een dierenarts meer mag betaald worden voor goede raad, sportieve begeleiding om een liefhebber beter te doen spelen (o.a. i.v.m. voeding, kweek, training, hygiëne, conditieopbouw) naast natuurlijk de medische kant van de zaak (met minder produkten!en dus ook goedkoper voor de liefhebber) en dat kan alleen door een moderne duivenarts die een klare kijk heeft op duiven. Ik ben in ieder geval van plan om op een heel onconventionele manier te werk te gaan die ook werkelijk concrete resultaten geeft.

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire